zondag 1 juli 2012

Dag 34 en volgende dagen

Ben nu bijna een week thuis: na aankomst in Santiago zijn we er nog een dag gebleven en zondag - net één week geleden - reden we tot in Amboise en de dag daarna waren we thuis. Eindelijk terug thuis! Ik hoef niet te vertellen hoe prettig het weerzien was met de kinderen en met Lieze.
Eigenlijk formuleerde ik al summier mijn conclusies de dag vóór mijn aankomst in Santiago. Kon mijn blijdschap dat het bijna gedaan was niet beter tot uitdrukking brengen  :-)   De laatste rit volgde ik trouwens niet het parcours, maar heb de kortste weg naar Santiago genomen, nog zo'n goede 50 km.
En toen bij aankomst? Ik schreef het al: toen was er niets. Ik was dus mis met mijn emotie. Ik was gewoon voldaan, tevreden, gelukkig. Niet opgelucht, want dat zou te negatief zijn voor iets dat ik nu ervaar als een buitengewone reis, ongetwijfeld de merkwaardigste die ik ooit maakte.
Op de fiets, gepakt en gezakt, ben je gewoon mens. En de anderen zien je ook zo, en bejegenen je ook gewoon als mens, meestal heel vriendelijk. Dat is een buitengewoon gevoel. Hoe komt dat? Misschien omdat iedereen weet dat ik moeite moet doen en ze wat met mij te doen hebben. De fiets stallen, de bagage afnemen, in fietstenue met helm, beetje verwaaid, moe en tevreden in de lobby vriendelijk naar je kamer vragen. Daar kan geen kwaad in zitten natuurlijk.
Hoe vaak hebben mensen me niet de weg gewezen toen ik aarzelde bij een kruispunt. Of ze hielden me gewoon tegen toen ik misreed. Ze wisten waar ik heenging. Van in Frankrijk al. 
Je medefietsers zijn allen je gelijken:  ze vertellen over dezelfde nijdige hellingen, gevaarlijke afdalingen, mooie romaanse kerkjes. De lotsverbondenheid is groot, de goede raad die wordt doorgegeven, de bezorgdheid ook. Een fietser die stopt langs de weg en een andere fietser ziet, begint ermee te praten. Je bent nieuwsgierig naar mekaar, ook zoiets nieuw. Niemand is onverschillig.
Dat heb je onderweg natuurlijk, niet bij de aankomst want dan is het gedaan. Ik ben in Roncesvalles naar de mis gegaan, in een kerk vol pelgrims. Het was aandoenlijk. Daarna in processie ... enfin, je moet maar het verslag  van die dag effe lezen. Ik heb toen tegen het einde aan, toen de pastoor de pelgrimszegen gaf, van een vrouw een steentje met een gele pijl op gekregen. "jij gaat naar Compostela, zei ze, deze is voor u." De gele pijl wijst je altijd de richting aan. Soms ook de schelp, maar altijd de gele pijl, over de hele camino francès. Ik vond die verbondenheid zo ontroerend. Dat is wat me het meest is bijgebleven, de verbondenheid. Toen we zondagmorgen wegreden, zag ik op de hoek van de straat een viertal Nederlanders die ik de week ervoor in Fromista ook was tegengekomen, en waarmee ik nog verhalen had uitgewisseld. Zij waren het die hadden verteld over de Vlaming die ze op de trein naar huis geholpen hadden, ziek van heimwee. Ik ben gestopt, wilde ze per se nog eens groeten, mijn lotgenoten, en het was zo een vrolijk moment. Bij mijn aankomst in Santiago zaten Karin en Tom op een bank voor de kathedraal. Karin was in Santo Domingo de la Calzada (nog vóór Burgos) zeer ongelukkig: een vreselijke albergue, vuil om niet te zeggen smerig en ze voelde zich ellendig. Ik heb hen toen gezegd voor één nacht eens een hotelletje te nemen, kamer met bad, en heerlijk te relaxen. Ze vertelde me dat ze dat toen gedaan had en dat ze er weer tegen kon. Karin miste haar kleinkinderen fel. Tom zei niet veel, maar bovenop de Cebreiro (1300 meter, en een beklimming om U tegen te zeggen...) stond er toevallig een Nederlandse tv ploeg te wachten om pelgrims naar hun ervaringen te vragen. Tom kon toen niet praten, hij was te geëmotioneerd. Vreemd? Ja, misschien, maar het is zo'n mix van gevoelens, de overwinning op de berg, de lange tocht (op dat moment heb je er 2000 km opzitten), de vermoeidheid en het gemis van je thuis, en wie weet wat nog allemaal. 
In elk geval ontdoet de tocht je van alle pretentie om méér te willen zijn dan de anderen. Vandaar dat ik de opmerking van die West Vlaming, toen ik hem op diezelfde berg voorbijstak, " ge zijt zeker bij de apotheker geweest", zo debiel vond. Iedereen doet wat hij kan, op zijn ritme en daarmee uit. On ne regarde pas dans l'assiette des autres. Dat stak zo af bij alwat ik al gehoord en gezien had.
Het zijn zaken die me gaan bijblijven, ongetwijfeld, en die me allicht zin gaan geven om nog zo'n tocht te ondernemen. De romaanse kerken en kerkjes die ik ben binnengestapt hebben me innerlijke rust gegeven, me uit mijn kleinmenselijke bezorgdheden getild en plaatsgemaakt om sereen na te denken. Niet de barokkerken die de verheerlijking in zich dragen, maar de romaanse ingetogenheid, nederigheid. Het was een goddelijk gevoel.
Toen ik aankwam in Santiago ben ik naar de oficina de los peregrinos getrokken om mijn 'diploma' te halen. Ze vroegen me met welke redenen ik de tocht was begonnen: religieuze, religieuze en andere of gewoon andere motieven. Religieuze en andere heb ik gezegd. Waar anders heb ik sinds zo lange tijd ervaren hoe doodgewoon ik maar ben, hoezeer ik mij met mijn lotgenoten verbonden voelde, hoe ik mijn gemis moest plaatsen? Nergens anders dan in de harmonieuze ruimte van die kleine kerkjes.